14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN: AV2925, 05/00318
Bij de geruisloze inbreng van een onderneming werd onder de Wet IB 1964 de hoogte van het uit te geven aandelenkapitaal bepaald aan de hand van de waarde in het economische verkeer van de ingebrachte onderneming op het overgangstijdstip. Bij de inbreng van een huisartsenpraktijk met apotheek moest worden uitgegaan van de waarde van het totaal en niet van de waarde van de afzonderlijke delen.