Waarde onroerende zaak lager door bescheiden huur

14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJN AY6867, 05/4753

De gemeente stelde de waarde van een schuur annex paardenstal die onderdeel vormde van een landgoed vast op € 105.000. Uitgangspunt voor deze waardering was het bedrag aan huur dat de eigenaar volgens de gemeente had kunnen bedingen om een redelijk rendement te halen op zijn investering. De eigenaar bestreed deze waardering omdat voor de paardenboxen een reële huur werd ontvangen en de overige delen van de schuur slechts konden worden verhuurd aan iemand die niet meer huur wilde betalen dan hij voorheen elders betaalde. Een andere gegadigde voor de huur van dat gedeelte van de schuur was er niet. De rechtbank vond gezien het betoog van de eigenaar de waarde die de gemeente aan de schuur annex paardenstal toekende niet aannemelijk gemaakt. De gemeente had rekening moeten houden met de werkelijke huuropbrengsten, omdat de gemeente niet aannemelijk maakte dat de huurovereenkomst niet op zakelijke grondslagen berustte. De rechtbank verlaagde de WOZ-waarde van de schuur tot € 58.950.