Waardebepaling AB-aandelen op grond van overgangsregeling: geen rekening houden met niet doorgegane

2 november 2004 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN: AR5621, BK-02/02389

Wanneer iemands aandelen door de verandering van de wetgeving per 1 januari 1997 een aanmerkelijk belang gingen vormen, moest de waarde in het economisch verkeer per die datum worden vastgesteld. Die waarde gold als verkrijgingsprijs voor het aanmerkelijk belang. Daardoor is slechts de waardevermeerdering van die aandelen vanaf 1 januari 1997 belast. De inspecteur stelde de waarde in het economisch verkeer per 1 januari 1997 op verzoek bij beschikking vast. In een geval waarin iemand een dergelijk verzoek had gedaan, ging de inspecteur uit van de prijs, die in de loop van 1997 werd betaald voor de overname van een pakket aandelen van een van de andere aandeelhouders. De verzoeker was het met die door de inspecteur vastgestelde waarde niet eens. Hij ging uit van een veel hogere waarde. Die was gebaseerd op de totale waarde van het concern na opsplitsing daarvan. Hof Den Haag was van oordeel, dat de waardering van de inspecteur juist was. Die was uitgegaan van de going-concernwaarde. De waardering van de belanghebbende was gebaseerd op een opsplitsing van het concern, die zich niet had voorgedaan.