Waardedruk verhuurde woning door omstandigheden beperkt

14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN: AS8597, 03/00552

Een ondernemer verkocht zijn eenmanszaak in het jaar 2000 aan zijn zoon. Tot het ondernemingsvermogen behoorde een woning met een bedrijfsruimte waarin de eenmanszaak werd uitgeoefend. De woning werd vanaf 1 januari 1995 verhuurd aan de vriendin van de zoon. De woning en de bedrijfsruimte verkocht de ondernemer niet aan zijn zoon. Het verschil tussen de waarde in het economische verkeer van de woning en de boekwaarde daarvan was onderdeel van de stakingswinst van de ondernemer. Hij verschilde met de belastingdienst van mening over de waardedrukkende factor die werd gevormd door het huurcontract. De ondernemer stelde de waarde in verhuurde staat op 60% van de waarde vrij opleverbaar. De inspecteur ging uit van 84% van de waarde in vrije staat. Hof Den Bosch volgde de opvatting van de inspecteur. Bepalend daarvoor vond het Hof dat de woning verhuurd was aan de met de zoon van de ondernemer samenwonende partner en dat zij bereid waren om op zijn eerste verzoek de woning te verlaten. Het waardedrukkende effect is dan minder sterk dan wanneer de woning zou zijn verhuurd aan een willekeurige derde. Het Hof verklaarde het beroep van de ondernemer ongegrond.