Waardering bedrijfswoning bij staking zonder duurzame zelfbewoning

14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN-nummer: AF2948 Zaaknr: 01/01311

Bij de beëindiging van zijn landbouwbedrijf verkoopt een ondernemer grond aan de gemeente. De gemeente wil op die grond woningbouw mogelijk maken. In de overeenkomst wordt opgenomen, dat de gemeente zich zal inspannen voor een bouwvergunning voor de ondernemer op de resterende grond. Als een bouwvergunning niet mogelijk is zal de gemeente een bouwkavel leveren voor een gereduceerde prijs. In de procedure voor Hof Arnhem is in geschil de waarde, die aan de grond moet worden toegekend door de bouwvergunning c.q. de waarde van de vervangende kavel en de waardering van de woning, die in het kader van de bedrijfsbeëindiging in bewoonde staat naar het privé vermogen is overgeheveld. Het Hof volgt de waardering van de inspecteur van het genoten voordeel door bestemmingswijziging van de grond. Ook de waardering van de woning volgens de inspecteur wordt gevolgd. De ondernemer doet een beroep op een binnen de inspectie bestaande afspraak met adviseurs over de waardering. Dat beroep wordt afgewezen omdat door het bedingen van een bouwvergunning of een vervangende kavel door de ondernemer niet aan de eis van duurzame zelfbewoning van de voormalige ondernemingswoning wordt voldaan.