14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN-nummer: AF8389 Zaaknr: 01/00133
Over de waarde van hetgeen wordt verkregen vanwege iemands overlijden wordt successierecht geheven. Het successierecht kent een tarief, dat oploopt naarmate de verkrijging groter is en naarmate de afstand in familierechtelijke zin tussen de overledene en de verkrijger groter is. De waarde van de verkrijging wordt volgens de hoofdregel bepaald op de waarde in het economische verkeer op het moment van overlijden. Voor effecten gold tot 2002 in afwijking van de hoofdregel omwille van de eenvoud de volgende waardebepaling. Effecten die zijn opgenomen in de zogenaamde prijscourant worden gewaardeerd tegen de slotkoersen van de maandag in de week van overlijden; overige effecten worden gewaardeerd tegen de slotkoersen van de sterfdatum. Met ingang van 2002 worden alle aandelen gewaardeerd tegen de slotkoersen van de Amsterdamse beurs op de dag voor de sterfdatum. Onder omstandigheden kan dat tot behoorlijke waardeveranderingen leiden: in een door Hof Den Bosch berecht geval bedroeg de afwijking tussen de wettelijke waardering van de effectenportefeuille en de waardering tegen de slotkoersen op sterfdatum ruim ƒ 1.100.000. Desondanks zag het Hof geen aanleiding tot vermindering van de aanslag successierecht. De toepassing van de wettelijke waarderingsvoorschriften houdt geen ongelijke behandeling in, er is geen sprake van een onredelijke heffing en geen schending van de mensenrechten.