20 maart 2009 | Overig | jurisprudentie | LJN BH4816, AWB 08/1745
Van alle onroerende zaken wordt periodiek de waarde vastgesteld op grond van de wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ). De vastgestelde waarde is vaak inzet van discussie. Zo ook in geval van de waarde van een terrein voor dagrecreatie, dat vrij toegankelijk was voor fietsers en voetgangers. Voor automobilisten was er de mogelijkheid om tegen betaling te parkeren op een met een slagboom afgezet parkeerterrein. De waarde was namens de gemeente vastgesteld op basis van de gecorrigeerde vervangingswaarde. De eigenaar van het terrein bepleitte waardering op de bedrijfswaarde. Deze zou niet hoger zijn dan € 1. De fiets- en wandelpaden op het terrein zouden niet moeten meewegen in de waardering omdat zij tot de openbare weg behoorden.
Volgens de wet wordt de waarde van een niet-woning gesteld op de vervangingswaarde indien deze hoger is dan de waarde in het economische verkeer. Daarbij wordt rekening gehouden met de aard en de bestemming van de zaak en met de technische en functionele veroudering.
De rechtbank was van oordeel dat het recreatieterrein niet bedrijfsmatig geëxploiteerd werd door de eigenaar. De eigenaar had het terrein verkregen met de verplichting om het gratis open te stellen voor recreanten. De behaalde resultaten waren jaar in, jaar uit negatief. De eventueel lagere bedrijfswaarde was daarom niet van belang.
Aan de vraag of de fiets- en wandelpaden buiten de waardering moesten blijven omdat zij tot de openbare weg behoorden kwam de rechtbank inhoudelijk niet toe. Op basis van de waarde van de grond en van de verharde gedeelten van het terrein, zou de waarde na correctie op dit punt binnen de marge blijven ten opzichte van de in de WOZ-beschikking vastgestelde waarde.