Waardestijging pensioen-BV belast met successierecht bij niet-erfgenaam

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AE5217 Zaaknr: 36508

De successiewet, die de belastingheffing over erfenissen bevat, kent vele fictiebepalingen. Op grond van die bepalingen worden tot de erfenis bepaalde vermogensbestanddelen gerekend, die daar volgens het burgerlijke recht niet toe behoren. De doelstelling is om verrijkingen ten gevolge van iemands overlijden onder de belastingheffing te brengen. Een van die fictiebepalingen betreft de aandelen in een pensioen-BV. Wanneer de pensioengerechtigde overlijdt, hoeft de BV geen pensioenuitkeringen meer te doen. De BV maakt hierdoor winst en de aandelen van de BV worden meer waard. Die vermogensvooruitgang is een direct gevolg van het overlijden. Op grond van de fictiebepaling is de vermogensvooruitgang met successierecht belast wanneer iemand 5% of meer van de aandelen heeft. Dat geldt ook, wanneer er niets wordt geërfd door de betrokken aandeelhouder. Hof Den Haag had in een uitspraak vastgesteld, dat de bepaling niet voor die gevallen gold en de aanslag, die de inspecteur had opgelegd, vernietigd. In cassatie heeft de Hoge Raad geoordeeld, dat de uitspraak van het Hof niet juist is. Hof Amsterdam moet vervolgens uitzoeken of de aanslag correct is.