Wel premieheffing volksverzekeringen over fictief loon van DGA, die in Belgie woont

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AE8398 Zaaknr: 37651

Op grond van de zogenaamde fictief-loonbepaling wordt aan een aanmerkelijkbelanghouder voor de werkzaamheden, die hij verricht ten behoeve van een BV waarin hij een AB heeft een gebruikelijk salaris toegerekend. Deze bepaling is voor de werking van het oude belastingverdrag met België door de Hoge Raad buiten werking gesteld. In het door de Hoge Raad beoordeelde geval ging het om een in België wonende aandeelhouder van een in Nederland gevestigde BV. Hij ontving voor zijn werkzaamheden in 1997 geen salaris. In een vaststellingsovereenkomst met de belastingdienst werd het gebruikelijke salaris op ƒ 150.000 gesteld, conform het in eerdere jaren door hem verdiende salaris. De BV droeg loonbelasting en premies volksverzekering af, maar maakte daartegen bezwaar, omdat Nederland volgens haar over dat bedrag geen belasting of premies mocht heffen. In navolging van Hof Den Bosch, dat bepaalde, dat de dynamische verdragsinterpretatie niet zo ver gaat, dat daardoor het verdrag gedeeltelijk buiten werking wordt gesteld, heeft de Hoge Raad geoordeeld, dat Nederland geen heffingsbevoegdheid heeft over fictief loon. Volgens de Hoge Raad is het niet toegestaan om inkomsten in de nationale wetgeving anders te kwalificeren, waardoor ze onder een ander verdragsartikel vallen dat die inkomsten wel aan Nederland ter heffing toewijst. Dat is het geval bij het heffen van belasting over niet ontvangen inkomsten. In de toekomst kunnen die inkomsten als dividend of vermogenswinst aan de ontvanger worden uitgekeerd. Toepassing van de fictiefloonbepaling heeft mogelijk een verschuiving tot gevolg van de verdeling van de heffingsbevoegdheid tussen Nederland en België vanwege het verschil in de aard van de inkomsten. Met ingang van 1 januari 2003 is een nieuw verdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing van kracht geworden. De vraag is in hoeverre dit oordeel van de Hoge Raad ook in de nieuwe situatie van toepassing is.Wel is de Hoge Raad van oordeel, dat op grond van de EG Verordening 1408/71 de DGA in Nederland verplicht verzekerd is voor de volksverzekeringen, omdat hij in Nederland beroepswerkzaamheden als zelfstandige verricht. Dat hij daarvoor geen beloning ontvangt is niet van belang, vanwege de werkzaamheden valt hij binnen de personele werkingssfeer van de Verordening. Als hij ouder is dan 65 jaar is hij niet verzekerd voor de AOW en de AAW. De verplichte verzekering leidt tot premieplicht. Omdat daarvoor wordt aangesloten bij de loonbelasting is de DGA premie verschuldigd over het fictieve salaris. Dat Nederland over dat bedrag geen loonbelasting mag heffen heeft geen invloed op de bevoegdheid van Nederland om premies volksverzekeringen over dat bedrag te heffen.