14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJN: AY8208, 308734
De beëindiging van een bedrijf heeft niet tot gevolg dat alle verplichtingen direct eindigen. Bestaande contracten moeten worden opgezegd en kunnen, afhankelijk van wat overeen is gekomen, nog enige tijd verplichtingen meebrengen. Dat geldt bijvoorbeeld voor lopende arbeidsovereenkomsten. De exploitant van een café-restaurant beëindigde om bedrijfseconomische redenen zijn bedrijf per 1 januari 2006. Nadat een ontslagvergunning van het CWI was ontvangen werd de arbeidsovereenkomst met een personeelslid opgezegd. Vanwege de geldende opzegtermijn eindigde de overeenkomst op zijn vroegst per 1 mei 2006. Het personeelslid had inmiddels elders een tijdelijke baan in deeltijd gevonden. Dit personeelslid had aan haar werkgever gemeld dat zij per 2 januari 2006 elders in dienst zou treden. Die mededeling hield volgens de kantonrechter niet in dat zij zelf ontslag had genomen. De arbeidsovereenkomst liep dus gewoon door tot 1 mei 2006. De exploitant van het café-restaurant had door de bedrijfsbeëindiging geen werk meer, waardoor het personeelslid de vrijheid had om elders te werken. De werkgever was verplicht salaris en vakantiegeld door te betalen tot 1 mei 2006.