14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | AFP 2004-00614 U
De staatssecretaris van Financiën en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben een wetsvoorstel ingediend dat als doel heeft het afschaffen van de fiscale faciliëring van VUT en prepensioen. Tegelijkertijd wordt de levensloopregeling geïntroduceerd. De basis voor het wetsvoorstel wordt gevormd door de ingetrokken voorstellen met betrekking tot VUT en prepensioen uit het Belastingplan 2004 en het ingetrokken wetsvoorstel levensloopregeling. Die voorstellen zijn op een aantal punten aangepast. Het gaat dan om het overgangsrecht voor VUT- en prepensioenregelingen voor werknemers die op 1 januari 2005 57 jaar of ouder zijn en om de mogelijkheid voor werknemers die op 1 januari 2005 ouder zijn dan 50 jaar en jonger dan 57 om een extra storting in de levensloopregeling te doen. Het wetsvoorstel bestaat uit de volgende maatregelen:VUT/prepensioen• Alleen een ouderdomspensioen dat niet eerder ingaat dan op de leeftijd van 65 jaar en niet meer bedraagt dan 100% van het laatstgenoten pensioengevend loon wordt fiscaal gunstig behandeld.• Aanspraken op prepensioen en overbruggingspensioen worden belast en de uitkeringen worden vrijgesteld. • Bij VUT-regelingen en prepensioenregelingen die met een omslagstelsel zijn gefinancierd vallen de werkgeversbijdragen onder een eindheffing van 52% en zijn de werknemersbijdragen niet langer aftrekbaar. De uitkeringen zijn bij de ontvanger geheel belast als loon.• Voor VUT- en prepensioenregelingen komt er een leeftijdsafhankelijke overgangsregeling. Voor werknemers die op 1 januari 2005 57 jaar of ouder zijn blijft de huidige fiscale faciliëring in stand. • De mogelijkheden om fiscaal gefacilieerd een regeling te handhaven of te introduceren met dezelfde doelstelling als een VUT- of prepensioenregeling vervallen. • Het afkoopverbod voor het prepensioendeel (alle pensioen gericht op ingaan voor 65 jaar) vervalt. Dit betreft geen recht op afkoop voor individuele werknemers.Levensloopregeling• De levensloopregeling heeft de huidige verlofspaarregeling als basis, maar wordt op een aantal punten aantrekkelijker gemaakt.• De werknemer kan jaarlijks kiezen tussen storten in de spaarloonregeling óf opbouwen binnen de levensloopregeling. • Als overgangsrecht is bij de levensloopregeling een extra stortingsmogelijkheid opgenomen voor werknemers die op 1 januari 2005 50 jaar of ouder, maar nog geen 57 jaar zijn. Voor deze werknemers vervalt de voorwaarde dat binnen de levensloopregeling in het kalenderjaar niet meer dan 12% van het loon van dat jaar mag worden opgebouwd. Hierdoor kunnen deze werknemers in een kortere periode een aanzienlijke levensloopvoorziening opbouwen. Het absolute maximum van 150% wordt gehandhaafd.• Daarnaast komt het jaarlijkse stortingsmaximum te vervallen voor werknemers die afgekochte prepensioenrechten willen doorstorten op de levensloopregeling. Het absolute maximum van 150% geldt ook dan.• Met ingang van 1 januari 2006 vervalt de zogenaamde stamrechtvrijstelling in de loonbelasting. Die vrijstelling houdt in, dat bij toekenning van een recht op periodieke uitkeringen niet het recht wordt belast, maar de uitkeringen en wel op het moment waarop zij worden ontvangen.• Per 1 januari 2006 vervalt de premieaftrek voor een overbruggingslijfrente. Een overbruggingslijfrente eindigt in het jaar waarin de genieter 65 wordt of waarin zijn pensioenuitkeringen ingaan.