14 mei 2007 | Ministerie van Financiƫn | wetsvoorstel | DB 2006-127
Bij de Tweede Kamer is in behandeling een wetsvoorstel ter introductie van een regeling voor vrijgestelde beleggingsinstellingen in de vennootschapsbelasting naast de bestaande regeling voor beleggingsinstellingen. De bestaande regeling kent een nultarief voor de vennootschapsbelasting voor beleggingsinstellingen die verplicht zijn om hun winsten uit te keren aan de aandeelhouders. De nieuwe regeling is bedoeld om het Nederlandse vestigingsklimaat voor aanbieders van beleggingsinstellingen te verbeteren. Het nieuwe regime houdt in een vrijstelling van de heffing van vennootschapsbelasting en van de inhouding van dividendbelasting. De voorwaarden voor de toepassing van het nieuwe regime komen grotendeels overeen met de voorwaarden voor de Luxemburgse SICAV. Anders dan aan de bestaande beleggingsinstelling worden aan de vrijgestelde beleggingsinstelling geen aandeelhouderseisen gesteld. Een belang in een vrijgestelde beleggingsinstelling valt niet onder de deelnemingsvrijstelling. Aanpassing bestaande regeling De aandeelhouderseisen voor beleggingsinstellingen met uitdelingsverplichting zijn aanzienlijk versoepeld. Een belastingplichtig lichaam mag een belang hebben in beleggingsinstellingen met een Wtb-vergunning van maximaal 45%. Het gezamenlijke belang van belastingplichtige lichamen in een dergelijke beleggingsinstelling mag 100% bedragen. Het regime biedt hierdoor goede mogelijkheden voor het poolen van beleggingen door bedrijven. Voor belangen tot 25% kent de wet geen waarderingsvoorschrift.