14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | WDB 2003-339 M
De staatssecretaris van financiën heeft het wetsvoorstel Technische Herstelwet 2003 ingediend bij de Tweede Kamer. Het voorstel bevat naast een aantal redactionele aanpassingen en herstel van gebleken onduidelijkheden een drietal inhoudelijke wijzigingen in de belastingwetgeving. Het betreft een lek in de wet betreffende de aanmerkelijk belangheffing bij emigratie. Winstreserves van een BV kunnen worden omgezet in aandelenkapitaal. Dit wordt in de vorm van bonusaandelen uitgereikt aan de aandeelhouder. Na diens emigratie wordt dit aandelenkapitaal onbelast aan hem uitgekeerd. De conserverende aanslag die bij emigratie is opgelegd om de Nederlandse fiscale claim zeker te stellen wordt niet ingevorderd, omdat er geen sprake is van een verboden handeling. Bij binnenlandse belastingplichtigen zou deze terugbetaling van aandelenkapitaal wel hebben geleid tot belastingheffing. De wet wordt gerepareerd door deze constructie aan te merken als een verboden handeling. De reparatiewetgeving zal terugwerken tot het moment van indienen van het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer.De tweede inhoudelijke wijziging betreft de fiscale behandeling van de werkruimte in de eigen woning. De bedoeling is te bereiken, dat een werkruimte ongeacht de persoon van de gebruiker zoveel mogelijk gelijk wordt behandeld. Alleen een zelfstandig gedeelte van een woning kan als werkruimte worden behandeld. Bovendien moet de werkruimte intensief worden gebruikt voor de verwerving van inkomen. Een onzelfstandige werkruimte (slaapkamer, zolderkamer) en een zelfstandige werkruimte waarin onvoldoende wordt gewerkt blijven onderdeel van de eigen woning en daarmee van de regeling van het eigenwoningforfait. De kosten daarvan kunnen niet ten laste van de winst van een onderneming worden gebracht.Tenslotte bevat het wetsvoorstel Technische Herstelwet 2003 de eerder in een besluit opgenomen aangepaste regeling voor de berekening van een pensioentekort voor de lijfrentepremieaftrek. Voor de berekening van de lijfrentepremieaftrek wordt voortaan uitgegaan van alle gegevens van het voorafgaande kalenderjaar. In verband daarmee wordt de termijn waarbinnen de lijfrentepremies na afloop van het kalenderjaar moeten zijn betaald om terugwenteling naar het voorgaande jaar mogelijk te maken teruggebracht van zes naar drie maanden.