Wetsvoorstel wijziging belastingen op milieugrondslag

20 november 2006 | Ministerie van Financiën | wetswijziging | DV 2006-730 M

De Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm) is in 1995 in werking getreden en bevat de grondwaterbelasting, de belasting op leidingwater, de afvalstoffenbelasting, de brandstoffenbelasting en de energiebelasting. De minister van Financiën heeft een voorstel ingediend om de bestaande Wbm op een aantal punten aan te passen. De meeste wijzigingsvoorstellen zijn niet inhoudelijk van aard, maar bedoeld om de wettekst te verduidelijken of de leesbaarheid van de wet te verbeteren. Het voorstel bevat de volgende inhoudelijke wijzigingen. 1. Op verzoek wordt teruggaaf van afvalstoffenbelasting verleend aan een provincie of gemeente die het gevolg is van de toepassing van bestuursdwang en die niet is te verhalen op de overtreder. 2. Met ingang van 1 januari 2004 is de richtlijn energiebelastingen in de Wbm geïmplementeerd. De brandstoffenheffing bestaat sindsdien alleen nog uit de heffing op kolen. Voorgesteld wordt om de heffingssystematiek voor kolen beter te laten aansluiten bij de praktijk en bij de richtlijn energiebelastingen. De naam ‘brandstoffenbelasting’ wordt vervangen door ‘kolenbelasting’. De afzonderlijke tarieven voor hoogovengas, cokesovengas, kolengas, gas dat vrijkomt in een kolenvergasser, raffinaderijgas en chemisch restgas vervallen en worden vervangen door de tarieven van aardgas. 3. De vrijstellingen van grondwaterbelasting voor bouwputten en proefonttrekkingen worden aangepast. Voor beide vrijstellingen geldt een maximale periode van onttrekking van vier aaneengesloten maanden. Deze termijn mag nu worden verlengd met de periode waarin wegens overmacht geen onttrekking plaatsvindt of de bouwwerkzaamheden stilliggen. De vrijstelling wordt voortaan slechts één maal per inrichting verleend. 4. In de energiebelasting is de leverancier die aan de eindverbruiker levert belastingplichtig. In de meeste gevallen is dat het energiedistributiebedrijf. In geval van doorlevering via een eigen net komt de belastingplicht bij de doorleverancier te liggen. In geval van levering via een gasbeurs wordt de belastingplicht verlegd van de leverancier naar de verbruiker. 5. Voor de glastuinbouw gelden verlaagde tarieven voor aardgas in de energiebelasting. Voor ander gebruik dan de bevordering van het groeiproces van tuinbouwproducten gelden de normale tarieven. Wanneer er slechts één meter aanwezig is geldt een forfaitair privéverbruik van 5.000 kubieke meter per jaar. Dit forfait wordt nu in de wet opgenomen. 6. Het aantal gevallen waarvoor een vergunningsplicht geldt wordt beperkt.