Wetsvoorstel wijziging van de Belastingregeling voor het Koninkrijk i.v.m. spaarrenterichtlijn

14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | IFZ 2005-00290 U

De staatssecretaris van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag inzake het voorstel van Rijkswet tot wijziging van de Belastingregeling voor het Koninkrijk (BRK) als gevolg van de spaarrenterichtlijn naar de Tweede Kamer gestuurd. In het verslag wordt de stand van zaken met betrekking tot het sluiten van spaartegoedenverdragen gegeven. Nederland heeft spaartegoedenverdragen gesloten met gebieden die met het Verenigd Koninkrijk geassocieerd zijn. De verdragen met de Kaaimaneilanden en de Britse Maagdeneilanden zijn door die gebieden nog niet ondertekend. De staatssecretaris acht ratificatie van deze verdragen voor 1 juli haalbaar omdat de ratificatieprocedure van alle verdragen in gang is gezet. Overeenkomsten tussen de Europese Unie en Zwitserland, Liechtenstein, San Marino, Monaco en Andorra zijn ondertekend. De ratificatieprocedure is gestart en zal naar verwachting eind april/begin mei zijn afgerond. Aruba heeft gekozen voor uitwisseling van inlichtingen omdat het geen beleid is om een bronbelasting op rente te heffen. De Nederlandse Antillen hebben gekozen voor een bronheffing, omdat de administratieve lasten van uitwisseling van inlichtingen hoger zijn zonder dat daar een opbrengst tegenover staat. Van een bronheffing mogen de Nederlandse Antillen 25% van de opbrengst houden. De financiële aspecten hebben de doorslag gegeven bij de keuze voor een bronheffing. In de gewijzigde BRK is de verplichting voor de Nederlandse Antillen opgenomen om gedurende de overgangsperiode uit de spaarrenterichtlijn van de EG een bronheffing in te houden. Deze bepaling creëert geen heffingsrecht. De Nederlandse Antillen moeten er door eigen wetgeving voor zorgen dat er een bronheffing wordt ingehouden. Deze verplichting is opgenomen in de BRK om ervoor te zorgen dat de bronheffing die de Nederlandse Antillen zullen gaan inhouden op rentebetalingen aan inwoners van Nederland niet in strijd komt met andere bepalingen van de BRK.