12 januari 2011 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJNBO9627, 09/00024
Over de boekwinst die een ondernemer behaalt bij de verkoop van bedrijfsmiddelen is belasting verschuldigd. De belastingheffing kan worden uitgesteld door de vorming van een herinvesteringsreserve. De reserve wordt als eerste afschrijving afgeboekt op de aanschafwaarde van investeringen in andere bedrijfsmiddelen.
Een BV bepleitte het volgende systeem van afboeking van de herinvesteringsreserve. Nadat de herinvesteringsreserve was afgeboekt op de aanschafwaarde van nieuwe bedrijfsmiddelen, werd vervolgens een deel van de herinvesteringsreserve in mindering gebracht op de restwaarde van het bedrijfsmiddel. De BV was van mening dat de wet niet voorschrijft op welke wijze afboeking van de herinvesteringsreserve dient plaats te vinden en dat de pro rata afboeking die zij hanteerde was gebaseerd op een redelijke wetstoepassing. De inspecteur deelde deze opvatting niet omdat door deze berekeningswijze meer afschrijving mogelijk was en de herinvesteringsreserve voor meer dan 100% in mindering kwam. Volgens de inspecteur heeft de herinvesteringsreserve geen invloed op de restwaarde van een bedrijfsmiddel.
De rechtbank volgde de opvatting van de inspecteur en rekende de BV voor dat haar systeem van afboeking niet klopte omdat een deel van de reeds afgeboekte herinvesteringsreserve nogmaals werd aangewend. In hoger beroep heeft Hof Arnhem het oordeel van de rechtbank bevestigd.