14 mei 2007 | Ministerie van Financiƫn | wetswijziging | WV 2004-0135 M
De staatssecretaris van Financien heeft bij de Tweede Kamer een voorstel tot wijziging van de wet op de omzetbelasting ingediend. Het voorstel heeft betrekking op de plaats van levering van elektriciteit en gas en vloeit voort uit een Europese richtlijn. Volgens het voorstel is de plaats van levering afhankelijk van de afnemer. Is de afnemer een ondernemer die wederverkoper van gas en elektriciteit is dan geldt als plaats van levering de plaats waar hij is gevestigd of, in geval van een buitenlandse ondernemer, waar hij een vaste inrichting heeft waarvoor de energie wordt geleverd. Een wederverkoper is een ondernemer die als hoofdactiviteit heeft het aan- en verkopen van gas en elektriciteit en wiens eigen verbruik van die producten verwaarloosbaar is. Bij de levering van gas en elektriciteit aan andere afnemers geldt als plaats van levering de plaats waar de goederen worden gebruikt of verbruikt. Normaal gesproken is dat de plaats waar zich de meter van de afnemer bevindt. Tot nu toe wordt in Nederland voor de bepaling van de plaats van levering van gas en elektriciteit uitgegaan van de hoofdregel. Deze houdt in dat gas en elektriciteit worden geleverd op de plaats waar het transport van het gas of de elektriciteit begint. Dat uitgangspunt wordt in de voorgestelde regeling losgelaten. De nieuwe regeling gaat gelden vanaf 1 januari 2005. Er komt een verleggingsregeling voor leveringen die buitenlandse ondernemers aan Nederlandse ondernemers in Nederland verrichten. De omzetbelasting moet dan door de afnemer worden afgedragen. De verlegging geldt ook voor leveringen aan niet ondernemers die wel voor de BTW heffing zijn geregistreerd, zoals sommige overheidslichamen. Voor de invoer van gas via het aardgasdistributiesysteem en de invoer van elektriciteit geldt het nultarief (vrijstelling van BTW met het recht van aftrek op voorbelasting).