Willekeur in baatbelasting leidde tot vernietiging aanslag

14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN: AS6716, 02/03858

Een gemeente had een baatbelasting ingesteld in verband met de aanleg van een aantal voorzieningen. De eigenaar van een van de gebate onroerende zaken was het niet eens met de aan hem opgelegde aanslag baatbelasting, omdat een ander perceel, dat volgens hem ook gebaat was bij de voorzieningen, niet in de belastingheffing was betrokken. Hof Den Bosch was van oordeel dat het andere perceel inderdaad baat had bij de aangebrachte voorzieningen. Het perceel was door de aangebrachte voorzieningen beter bereikbaar en had daardoor betere gebruiksmogelijkheden gekregen. De gemeente had de kosten dus over vier percelen moeten verdelen in plaats van over drie. Het Hof vernietigde de aanslag baatbelasting omdat de gemeente een onjuiste maatstaf van heffing had gehanteerd. Hierdoor was er sprake van willekeurige belastingheffing en dus was de belastingverordening onverbindend.