14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN: AT6396, 03/01335
Een BV verkocht in 1998 haar door bedrijfsbeëindiging overbodig geworden bedrijfspand aan één van de aandeelhouders voor ƒ 130.000. In 1997 was de waarde van het bedrijfspand aanvankelijk getaxeerd op ƒ 122.500 en later op ƒ 147.500. De aandeelhouder was eigenaar van een woning die op een aangrenzend perceel was gelegen. De aandeelhouder had al voor de aankoop van het bedrijfspand overeenstemming bereikt over de verkoop van de woning met het bedrijfspand aan een derde. De verkoopprijs voor het geheel bedroeg ƒ 585.000. Een taxateur van de belastingdienst bepaalde de waarde van het bedrijfspand per 1 mei 1998 op ƒ 180.000. De belastingdienst was van mening dat de BV een uitdeling van winst had gedaan aan haar aandeelhouder. Hof Den Bosch was van oordeel dat de inspecteur aannemelijk had gemaakt dat de waarde van het bedrijfspand hoger was dan het bedrag waarvoor de BV het verkocht had. Uitgaande van een verdeling van de koopsom voor het bedrijfspand en het woonhuis samen van ƒ 585.000 naar rato van de verhouding tussen de WOZ-waarden van beide panden had het bedrijfspand een waarde van circa ƒ 253.000. De gezamenlijke WOZ-waarde in 1998 was ƒ 356.000. De door de BV overgelegde taxatierapporten waren volgens het Hof niet juist, omdat ze op verkeerde uitgangspunten berustten, namelijk gebruik voor het bedrijf van de BV resp. sloop. Het Hof verwees naar een arrest van de Hoge Raad uit 1996 over winstuitdelingen. Door te bewijzen dat de waarde in het economische verkeer van het bedrijfspand aanzienlijk hoger was dan de overeengekomen prijs bewees de inspecteur tevens dat de BV de bedoeling had om de aandeelhouder te bevoordelen. Wel had de BV de mogelijkheid om tegenbewijs te leveren. De Bv slaagde daar echter niet in naar het oordeel van het Hof. De directeur van de BV was op de hoogte van de verkoopprijs voor het bedrijfspand en het woonhuis samen. Dat hield in dat de BV zich er redelijkerwijs van bewust was dat de overeengekomen prijs voor het bedrijfspand lager was dan de waarde in het economische verkeer.