29 april 2005 | Hof Leeuwarden | jurisprudentie | LJN: AT5246, BK 706/03
Een coöperatie ontving in 1997 een dividenduitkering over 1996 van ƒ 14.308.924. De coöperatie keerde dit bedrag uit aan haar leden naar rato van de waarde van de door hen in 1996 geleverde melk. Een bedrag van ƒ 13.283.280 werd uitgekeerd aan leden op wie de landbouwregeling voor de omzetbelasting van toepassing was. De coöperatie paste het landbouwforfait toe op grond van daartoe opgemaakte verklaringen en trok een bedrag van ƒ 743.864 aan voorbelasting af. De inspecteur gaf dat bedrag niet terug. Naar het oordeel van Hof Leeuwarden volgt uit de systematiek van de wet dat als vergoeding geldt het totale bedrag dat voor een levering in rekening wordt gebracht. Wanneer meer wordt voldaan dan wat in rekening is gebracht, geldt als vergoeding het bedrag dat is voldaan. In een arrest uit 2004 oordeelde de Hoge Raad dat uitkeringen door een coöperatieve vereniging naar rato van de door elke afnemer afgenomen hoeveelheden goederen, een vermindering van de vergoeding vormden. Deze beslissing gold volgens het Hof ook voor uitkeringen van de coöperatie gedaan naar rato van gedane leveranties door leden/leveranciers. De coöperatie had recht op teruggaaf van 5,6 procent van het bedrag van de uitkering aan de leden die onder de landbouwregeling vielen.