14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AO7709 Zaaknr: 39353
De Hoge Raad heeft een uitspraak van Hof Den Haag over een naheffingsaanslag dividendbelasting, die was opgelegd aan een vennootschap, waarvan de feitelijke leiding naar Aruba was verplaatst, bevestigd. Volgens het Hof was de belangrijkste drijfveer voor de verplaatsing van de feitelijke leiding van de vennootschap naar Aruba de vermijding van belasting. Bij de verplaatsing bestond geen ander belang dan de fiscale belangen van de aandeelhouders. De vennootschap had met de Arubaanse belastingdienst een ruling gesloten waardoor zij nauwelijks belasting hoefde te betalen. Zetelverplaatsing van de vennootschap was voor die ruling niet nodig aldus het Hof. Gevolg van dit oordeel is, dat de Nederlandse fiscus dividendbelasting mocht naheffen over het omvangrijke door de vennootschap uitgekeerde dividend.