Zonder beschikkingsmacht over goederen kan geen levering plaatsvinden

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AO4209 Zaaknr: 39136

Een handelsagent in metalen bemiddelde bij aan- en verkoop. Hij ontving een provisie over de behaalde omzet. De metalen waren afkomstig uit het buitenland en werden in opdracht verkocht en geleverd aan de eveneens in het buitenland gevestigde afnemers. De handelsagent kreeg in een aantal gevallen niet de feitelijke beschikkingsmacht over de metalen. Dat betekent, dat hij geen leveringen verrichtte in de zin van de omzetbelasting. Naar het oordeel van de Hoge Raad heeft het Hof niet vastgesteld dat de handelsagent die beschikkingsmacht wel heeft gehad. De wet op de omzetbelasting bevat een bewijsregel voor Nederlandse ondernemers, die leveringen of diensten verrichten in het buitenland. Op grond van hun vestigingsplaats worden zij verondersteld hun prestaties in Nederland te verrichten, behoudens door de ondernemer te leveren tegenbewijs. Naar het oordeel van de Hoge Raad is daarvoor voldoende, dat aannemelijk wordt gemaakt dat de prestatie in het buitenland plaatsvond. De wettekst spreekt van 'aantonen', dat is overtuigend bewijzen, maar op grond van de wetsgeschiedenis is volgens de Hoge Raad aannemelijk maken voldoende. De handelsagent heeft aan het Hof met betrekking tot leveringen in Duitsland een aantal bescheiden overgelegd. Volgens de Hoge Raad heeft de agent daarmee aannemelijk gemaakt dat die transacties in Duitsland werden uitgevoerd. Hof Amsterdam moet de zaak verder afdoen.