14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN-nummer: AF8148 Zaaknr: 96/01050
Het indienen van beroepschriften tegen aanslagen is voorbehouden aan de persoon, op wiens naam de aanslagen zijn gesteld. Die persoon kan, zoals in de praktijk vaak gebeurt, de uitvoering daarvan opdragen aan een ander. Daarvoor is een machtiging nodig, waaruit blijkt, dat de indiener van het beroepschrift dit doet in opdracht en ten behoeve van de persoon op wiens naam de aanslag is gesteld. Het ontbreken van een deugdelijke machtiging kan voor het Gerechtshof aanleiding zijn het beroepschrift niet-ontvankelijk te verklaren. In een procedure voor Hof Den Bosch is de indiener van het beroepschrift drie keer om een correcte machtiging gevraagd. De overgelegde machtiging betrof een andere aanslag dan waarover de procedure werd gevoerd. De gevraagde machtiging werd niet overgelegd, zodat het Hof weinig anders kon dan het beroepschrift niet-ontvankelijk verklaren.