14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJN: AV8577, AWB 05/819
Een BV fungeerde in het jaar 2001 als een zuivere holding en was daardoor geen ondernemer voor de omzetbelasting. Dat had tot gevolg dat de BV geen deel kon uitmaken van een fiscale eenheid voor de omzetbelasting. Op basis van een resolutie van de staatssecretaris van Financiƫn uit 1991 had de BV kunnen verzoeken om als zuivere holding tot de fiscale eenheid te worden toegelaten, maar dat was niet gedaan. Volgens de rechtbank Arnhem was de resolutie uit 1991 een vorm van begunstigend beleid. Daarom mocht de belastingdienst vasthouden aan de in de resolutie opgenomen voorwaarden. Een van die voorwaarden was dat er een beschikking fiscale eenheid moest zijn gegeven door de belastingdienst. Deze resolutie kan daarom, ondanks een arrest van de Hoge Raad uit 2005, niet met terugwerkende kracht worden toegepast, zelfs niet als de BV een sturende en beleidsbepalende functie vervulde ten dienste van de binnen het concern opererende werkmaatschappijen.